De wijdte van het landschap in het Dalum-Wietmarscher Moor is zeer bijzonder. Veroorzaakt door enorme oppervlakken waar tot voorkort verveend is en waar nu het veen hersteld wordt. In het gebied groeit amper vegetatie in de kern, aan de randen ontwikkelen zich verschillene vegetatietypen. Het zuidelijke deel van het veengebiet heeft vochtige bodem met wollegras, pijpestro en veenmos, dit deel heeft een extra beschermde status. In het oostelijke deel domineren weidegebied en met berken begroeide veengronden, waar ook dopheide-, struikheide en pijpestro voorkomen. In het noordelijke deel van het Dalum-Wietmarscher Moor zijn na de beeindiging van de industriele vervening hebben ook daar heide en pijpestro zich ontwikkeld. In het westelijke deel zijn een aantal wateroppervlakken. De percelen worden door een schaapskudde onderhouden, zij beweiden het gebied en zorgen hiermee dat het boomvrij blijft, zodat het veen zich optimaal kan ontwikkelen.
Het Dalum-Wietmarscher Moor heeft de status van EU-vogelbescherming. Het is met de daar typische plantenwereld en natte gebieden uitgewesen als broedgebied voor weide- en wadvogel zoals de kievit, tureluur en zeldzame goudplevier (NLWKN, 2012).