GES012 - Bomen voor het Emsland

Arenbergsche aanplant en bos in het Emsland

Het eerste wat opvalt langs de weg van Geeste naar Varloh zijn de metershoge zandverstuivingen en de naaldbossen die ervoor zorgen dat de duinen op hun plek blijven. Nog maar 150 jaar geleden was het zand in grote delen van het Emsland in beweging. In die tijd had men ten behoeve van de schapenhouderij bijna alle bomen gekapt. In 1780 bestond slechts 0,03 procent van het 2.200 m² tellende oppervlak van het Amt Meppen uit bos. 7,5 procent van het grondgebied was bedekt met een dikke laag stuifzand. Natuurlijk waren er sinds de zestiende eeuw regelmatig  landsheren die hun best deden om nieuwe bossen aan te planten. Al die pogingen liepen stuk op de weerstand van de boeren voor wie de schapenhouderij de enige bron van inkomsten was. Zodra de jonge naaldboompjes opkwamen dreven ze hun kuddes het bos in en lieten de dieren alle opslag kaalvreten.
De eersten die succes hadden waren de hertogen van Arenberg. Het Amt Meppen viel in 1803 onder hun souvereniteit. Ook hun bosbouworganisatie had aanvankelijk problemen om de boeren te overtuigen. Maar met steun van Pruisen slaagde men er vanaf 1866 steeds beter in om de schapenfokkerij in te dammen en bos te planten op de arme heidegronden. Enkele van die jonge bossen gingen verloren in de twee wereldoorlogen, maar het Emslandplan bracht nieuwe kansen: In de jaren 1950 werd de aanplant van nieuwe bossen ferm ter hand genomen. De bossen tussen Geeste en Varloh stammen uit die periode.