Het najaar is de tijd van de grote vogeltrek richting zuiden. Eind zomer al trekken veel van de bij ons broedende soorten richting Atlantische kust, Middellandse Zee en Afrika. Tegelijkertijd komen grote aantallen vogels uit het Oosten en Noorden naar onze streken; sommige soorten komen hier zelfs overwinteren.
Een mooie gelegenheid om kennis te maken met de “Wintergasten in het Bargerveen” is een rondleiding met natuurgids door Natuurpark Moor-Veenland. Onder de deskundige leiding van vogelexperts en de Natuurpark Ranger Erik Bloeming gaat u op zoek naar de overwinteringsplekken in het Nederlandse Natura 2000 vogelreservaat Bargerveen. Elk jaar in november wordt deze tocht georganiseerd. Een spannende excursie die populair is bij jong en oud, echte vogelaars en beginnende liefhebbers.
In de lente laat de Natuurpark Ranger deelnemers aan de excursie zien waar de broedplekken zijn en geeft hij een introductie in het herkennen van vogelstemmen.
De ochtendschemering biedt een spectaculair schouwspel: 40.000 ganzen worden wakker en vliegen uit om te foerageren – vooral akkers met restanten van suikerbieten en aardappels zijn in trek. ’s Avonds, in de schemering, doet zich hetzelfde voor, maar dan andersom, als de vogels terugkeren. Volgens excursieleider Erik Bloeming overwinteren soms wel meer dan 50.000 ganzen in het Bargerveen. Een aantal daarvan trekt verder richting Nederland of het Duitse Noord-Friesland, afhankelijk van het weer, anderen blijven vrijwel de gehele winter in de regio. Het zijn vooral taigarietganzen (met een donker verendek en een donkere, karakteristieke hoekige kop) die in enorme zwermen in V-formatie of lange, schuine slierten overvliegen. Hun broedgebieden liggen in het Russische en Siberische noordpoolgebied en in het noorden van Scandinavië. Daar komen de grauwe ganzen nog bij. Hun gesnater en gekwaak is van verre te horen. Ze zijn te herkennen aan hun lichte, zilverige rug en de witte stuit. Ze lijken op kolganzen, maar die zijn kleiner en donkerder van kleur, met zwarte vlekken op de buik. Goed te herkennen is de witte bles (ook kol genoemd) vlak boven de snavel. Hun roep lijkt op die van de grauwe gans maar is hoger en sneller en meestal tweelettergrepig. Net als taigarietganzen broeden ze niet hier en zijn alleen ten tijde van de trektijd te zien. Af en toe zijn er in het Natuurpark ook brandganzen te zien. Deze vrij kleine ganzen hebben een wit gezicht en een zwarte hals en zijn in groteren getale te vinden aan de Noordzeekust van Duitsland en Nederland, waar ze overwinteren. Ranger Erik herkent de ganzen al aan hun roep en geeft tips om de verschillende soorten ganzen in het veld van elkaar te onderscheiden.