Het landschap van het 409 ha grootte veengebied is wijds door de open veengebieden met weinig begroeiing. Anders dan in Nederland, is het in Duitsland nog enige tijd toegestaan om veen af te graven, om de verkregen turf als grondstof verder te verwerken. Het Wesuweer Moor is één van de gebieden waar kort geleden het afgraven beeindigd is, waar nu de natuur en het veen zich weer kunnen ontwikkelen.
In het noordwestelijke deel volgen open veengebieden en lijnrechte bomenrijen elkaar op, gevormd door berken die groeien aan de randen van de lijnrechte sloten. In het noordoostelijke deel, in de natte gebieden, groeien steeds meer van het soort het pijpestrootje en in het voorjaar is er een grote witte zee van wollegras, ook wel veenpluis genoemd. In het zuiden daarvan is een groot nat gebied dat in de beginfase is van de ontwikkeling van levend hoogveen, deels wederom gedomineerd door het wollegras. In het zuidwesten van het gebied is overwegend heide en pijpestro Hier zijn ook kleine loofbosgebieden met inheemse soorten. Aan de zuidelijke rand is een lariksbos en een strook jonge loofbomen.
Het totaalbeeld van het Wesuweer Moor wordt bepaald door percelen met veenafgraving, open veengebieden en vernatte hoogveengebieden die zich in de beginfase van ontwikkeling bevinden.