Het Rühler Moor is 708 ha. groot, het kenmerkt zich door veelzijdigheid, hier zijn kleine en grote biotopen met verschillende vegetatiestructuren. Dit mozaïek van verschillende vegetatiestructuren is typisch voor veengebieden, waar meerdere decenia verveend is en waar percelen één voor één na afgraving aan de natuur overgelaten zijn, zo zijn hier verschillende biotopen ontwikkeld. Op een aantal percelen wordt actief herstelmaatregelen ingezet, zoals vernatting. Een andere hoogveenherstelmaatregel is een hogere waterstand te creëren of te behouden. Afgegraven percelen en percelen in aanvangsfase van herstel van hoogveen zijn in het zuidelijke deel van het gebied. In het midden zijn de wateroppervlakken en moerassige gebieden met onder andere omgevingsomstandigheden waar zich zeldzame plantsoorten ontwikkelen, zoals wollegras en veenmos. In het noordoosten zijn in de oudere delen voor een deel drogere percelen, met verschillende hoogveenstadia, gekenmerkt door bultachtige structuren. Ook zijn in dit deel extensief gebruikte weides en kleine akkervelden. Ten oosten van de A31 zijn uitgestrekte wateroppervlakken die dienen om het hoogveen te herstellen. In de meeste delen van het gebied hebben zich in verschillende mate berken (Betula pubescens) en dennen (Pinus sylvestris) ontwikkeld.